Toepassing inkeerregeling

jun 7, 2021 | Kantoornieuws

Het doen van een onjuiste aangifte is grond voor het opleggen van een boete. Het alsnog doen van een juiste aangifte, nadat eerder een onjuiste aangifte is gedaan, is volgens de zogeheten inkeerregeling een strafverminderende omstandigheid. Tot 2 juli 2009 werd geen vergrijpboete opgelegd aan de belastingplichtige die alsnog een juiste en volledige aangifte deed, voordat hij wist of moest vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid van de aangifte bekend was of zou worden. Sinds 2 juli 2009 geldt dat alleen wanneer de juiste aangifte wordt ingediend binnen twee jaar nadat de onjuiste aangifte is gedaan of aangifte gedaan had moeten worden. Daarna is het alsnog doen van een juiste aangifte aanleiding om de op te leggen vergrijpboete te matigen. Het moment van inkeer is bepalend voor het opleggen van een boete.

De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2018 geoordeeld dat de gewijzigde inkeerregeling er niet toe leidt dat eerder begane feiten zwaarder worden bestraft. De rechtbank Zeeland-West-Brabant zag in een procedure over de in het kader van de inkeerregeling opgelegde boeten geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de Hoge Raad. De aan de inkeerbepaling te ontlenen verwachting over het al dan niet belopen van een boete moet worden beoordeeld naar het moment waarop de betrokkene inkeert. De rechtbank acht de opgelegde boeten passend en geboden.

Bron: Mon, 07 Jun 2021 09:42:54 +0100
Share This