De Hoge Raad heeft in het zogenoemde baksteenarrest de criteria voor de vorming van een voorziening ten laste van de winst voor toekomstige uitgaven gegeven. Volgens dit arrest mag een voorziening voor toekomstige uitgaven worden gevormd als de uitgaven hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden, die zich voor de balansdatum hebben voorgedaan en aan die periode kunnen worden toegerekend als er een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven zullen worden gedaan.
In een procedure voor de rechtbank was in geschil of was voldaan aan de voorwaarde dat de uitgaven aan de periode voor de balansdatum konden worden toegerekend. Aan de overige voorwaarden voor het vormen van een voorziening was voldaan. De directie van een verzekeringsmaatschappij nam op 15 december 2015 het besluit om vanwege een jubileum in 2016 een bedrag aan de verzekerden uit te keren. De raad van commissarissen heeft het besluit van de directie in december 2015 goedgekeurd. In de aangifte vennootschapsbelasting 2015 wilde de verzekeringsmaatschappij een voorziening vormen voor deze uitgaven.
De rechtbank vond niet aannemelijk dat de uitgaven van de jubileumactie aan de periode voorafgaande aan 31 december 2015 konden worden toegerekend. Alleen personen, die in 2016 verzekerd waren, kwamen in aanmerking voor de uitkering van de jubileumactie. De omstandigheid dat het besluit en de goedkeuring daarvan in 2015 hebben plaatsgevonden maakt niet dat de uitgaven aan 2015 kunnen worden toegerekend, aldus de rechtbank.