Verzwegen buitenlands vermogen

jun 14, 2021 | Kantoornieuws

Het Burgerlijk Wetboek bevat een bepaling, die inhoudt dat een deelgenoot in een gemeenschap, die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten verbeurt. Deze bepaling is op 1 januari 1992 ingevoerd en heeft betrekking op bijzondere gemeenschappen, waaronder een gemeenschap van een nalatenschap en die van een ontbonden huwelijksgemeenschap. Volgens de Overgangswet NBW is deze bepaling niet van toepassing op een gemeenschap die op het tijdstip van het in werking treden van de wet al bestond.

In een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden betrof het een door het overlijden van een van de echtgenoten op 18 oktober 1995 ontbonden huwelijksgemeenschap. Inzet van het geschil voor het hof was of verbeuring van door de langstlevende echtgenoot verzwegen buitenlands vermogen van rechtswege intreedt. Volgens het hof is dat niet het geval. Verbeuring zou tot gevolg hebben dat de nalatenschap van de inmiddels overleden langstlevende echtgenoot zou worden verlaagd. Vanwege de bijzondere familierechtelijke relatie zullen de erfgenamen van de vader zelf moeten bepalen of zij de zware sanctie van verbeuring willen laten intreden. Het inroepen van de sanctie brengt immers mee dat de erfgenamen van de vader tegenover (de erfgenamen van) de moeder komen te staan. Dat zou tot gevolg hebben dat een erfgenaam tegenover de naaste familieleden en deels tegenover zichzelf komt te staan. Het hof is van oordeel dat de bepaling van het Burgerlijk Wetboek aan de deelgenoten een wilsrecht geeft, zodat de sanctie pas intreedt als de deelgenoten de betreffende bepaling inroepen. In deze procedure was niet gebleken dat de sanctie jegens de langstlevende echtgenote of diens erfgenamen was ingeroepen. Er was daarom geen aanleiding om de nalatenschap te verminderen met een schuld uit hoofde van verbeuring.

Bron: Mon, 14 Jun 2021 11:20:42 +0100
Share This