Verschuldigdheid btw wegens invoer

mei 17, 2021 | Kantoornieuws

Ondernemers hebben recht op aftrek van de omzetbelasting, die in het tijdvak van aangifte verschuldigd is geworden wegens de invoer van voor de ondernemer bestemde goederen, voor zover deze worden gebruikt voor belaste handelingen. Het recht op aftrek ontstaat op het tijdstip waarop de omzetbelasting verschuldigd wordt. Om het recht op aftrek van voorbelasting te kunnen uitoefenen, moet de ondernemer volgens de btw-richtlijn 2006 beschikken over een document waaruit de invoer blijkt en waarin hij wordt aangeduid als degene voor wie de invoer is bestemd of als de importeur en waarin het bedrag van de verschuldigde omzetbelasting wordt vermeld.

Volgens de Hoge Raad komt de verschuldigde omzetbelasting ter zake van de invoer van goederen voor aftrek in aanmerking wanneer de ondernemer in het bezit is van een uitnodiging tot betaling. Het andersluidende oordeel van Hof Den Bosch, dat het recht op aftrek in een eerder tijdvak was ontstaan en daardoor niet voor aftrek in aanmerking kwam, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

De procedure had betrekking op de diefstal van een partij nikkel uit een douane-entrepot. Door de diefstal hebben de goederen het entrepot verlaten. Dat wordt aangemerkt als invoer, ter zake waarvan omzetbelasting is verschuldigd. De diefstal uit het entrepot heeft vermoedelijk in het vierde kwartaal van 2012 plaatsgevonden en werd na de ontdekking in januari 2013 bij de Belastingdienst/Douane gemeld. De eigendom van de partij nikkel was gecertificeerd in toondercertificaten, waardoor het niet mogelijk was om te bepalen wie ten tijde van de diefstal de rechten van eigenaar op die partij kon uitoefenen. De omzetbelasting werd nageheven van de exploitant van het douane-entrepot. De exploitant verwerkte deze omzetbelasting als voorbelasting in zijn aangifte over de maand mei 2013, omdat de uitnodiging tot betaling van omzetbelasting was gedagtekend 1 mei 2013.

De omstandigheid, dat Nederland als lidstaat van invoer de exploitant voor de heffing van omzetbelasting heeft aangewezen als de importeur van de partij nikkel, volstaat niet voor het recht op aftrek van de ter zake van invoer van hem geheven omzetbelasting. Daarvoor is vereist dat de exploitant de partij nikkel voor belaste handelingen gebruikt. Wie niet de eigenaar is van goederen die hij invoert kan volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie EU het recht op aftrek niet uitoefenen, tenzij de kosten van de ingevoerde goederen zijn opgenomen in de prijs van de bijzondere handelingen in een later stadium of in de prijs van goederen en diensten die de importeur in het kader van zijn economische activiteit verricht.

De exploitant van het douane-entrepot was niet de eigenaar van de partij nikkel. Eerder in de procedure heeft de rechtbank vastgesteld dat de exploitant de kostprijs van de in opslag gehouden partij nikkel niet had verwerkt in de prijs van zijn de opslagdiensten of in de prijs van andere door hem geleverde diensten. De exploitant had geen recht op aftrek van de nageheven omzetbelasting.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Bron: Mon, 17 May 2021 09:57:51 +0100
Share This